Over Doornroosje: Ter oriëntatie
van kleintjes (1)
Je kent, denk ik, het sprookje
van Doornroosje wel. Ze was het mooie dochtertje van een koning
en een koningin. Er waren dertien feeën in het land en alle feeën op één na
werden uitgenodigd om haar geboorte te vieren. Haar ouders hadden
maar twaalf gouden borden, zodat de dertiende thuis moest blijven.
De feeën schonken de prinses wondergaven die haar geliefd zouden
maken en zouden beschermen. Toen de elfde fee haar wens had uitgesproken,
kwam opeens de dertiende fee binnen. Ze wilde zich wreken omdat ze
niet was uitgenodigd en riep boos: “Op een dag zal de prinses
gestoken worden door een weefspoel en dood neervallen”. De
fee die haar wens nog niet gedaan had, kwam naar voren en omdat ze
een spreuk niet ongedaan kon maken, maar wel kon verzachten, zei
ze: “Sterven zal ze niet, maar honderd jaar zal ze slapen”.
De koning wilde zijn kind voor
het onheil bewaren en gaf het bevel dat alle weefspoelen in het
land moesten worden verbrand. Alle goede wensen werden vervuld:
het prinsesje was mooi, lief en verstandig en iedereen hield van
haar. Op een dag gingen de koning en de koningin uit. Het meisje
bleef alleen achter en dwaalde wat door het paleis. Ze kwam bij
een oude toren, ging de wenteltrap op en kwam bij een smalle deur.
In ’t slot stak
een roestige sleutel. Die draaide ze om en de deur sprong open.
Er zat een oud vrouwtje te spinnen. De prinses wilde het ook eens
proberen, maar stak zich in de vinger. Meteen ging de toverspreuk
in vervulling: de prinses viel in een diepe slaap. Die slaap breidde
zich uit over het hele paleis, over de bedienden, de kok, zijn
hulpje, de dieren, het vuur in de kachel en ook over de koning
en de koningin die net thuis kwamen. Rondom het slot groeide een
doornenhaag die zo hoog werd dat zelfs de vlag op de toren niet
meer te zien viel.
Het verhaal ging door het land
dat er achter die haag een mooie prinses –-ze werd Doornroosje
genoemd-- lag te slapen. Er kwamen prinsen die probeerden om door
de haag heen te dringen, maar ze bleven hangen aan de dorens die
wel handen leken te hebben en kwamen om. Na honderd jaar kwam er
een prins die van een oude man hoorde dat er achter de haag een
wondermooie prinses en een heel hof lag te slapen. De oude man
waarschuwde dat het levensgevaarlijk was om door de haag te willen
dringen, maar de prins luisterde niet. Omdat net op die dag honderd
jaar waren verstreken, week de haag uiteen en veranderden de dorens
in mooie bloemen. De prins bereikte Doornroosje en omdat ze zo
mooi was, gaf hij haar een kus. Doornroosje sloeg haar ogen open
en met haar werd het hele hof wakker. Ieder keek elkaar verwonderd
aan. Het leven keerde terug, alsof er geen tijd verstreken was.
Sommige kinderen die goed en
mooi zijn, treft eenzelfde lot als Doornroosje. Misschien wel omdat
er een kwade fee of geest in het spel is. Als ze dan gestoken worden
door een naald, vallen ze in slaap en groeit er een haag met dorens
waar veel mensen zich liever niet aan prikken. Maar er gaat wel
een slapend kind in een slapende wereld achter verscholen. Jaren
en jaren later rest alleen nog een oud verhaal. Veel mensen geloven
er niet in. “Hoe kan dat nou,” denken
ze, “zo lang slapen kinderen toch niet en de wereld kan toch
niet worden stilgezet? ’t Is maar een akelige hoop dorens,
die ons eigenlijk in de weg staat,” zeggen ze dan.
Toch kun je, als de tijd er
rijp voor is, best door de haag heen dringen en het kind wakker
maken. Jij bent ook zo’n kind dat
na jaren ontwaakt en denkt dat alles is zoals vroeger. Wat lang geleden
gebeurde, kan ook zó echt lijken, is het niet? Wil je mee
door de haag en zien dat vroeger voorbij is?
|